Vooruitkijken naar herinnering met John Taveners ‘Funeral Ikos’
Op 1 november worden in de RK kerk traditioneel de heiligen herdacht (‘Allerheiligen’) en op 2 november de overledenen (‘Allerzielen’). In de protestantse traditie gebeurt dat meestal op de laatste zondag van het kerkelijk jaar, eind november.
De laatste jaren steeds stijgende belangstelling voor Halloween (31 oktober) komt hier ook vandaan (Hallow- e’en of All Hallow’s Eve = Allerheiligenavond). Zo diep in de herfst zijn we blijkbaar, en begrijpelijk, in gedachten nogal bezig met sterven, de dood en de overledenen.
Schola Davidica kijkt in de Choral Evensong van 27 oktober vooruit naar deze gedachtenis-dagen in november. Centraal staat het indrukwekkende ‘Funeral Ikos’ van John Tavener (1944-2013).
Tavener, die overigens samen met John Rutter studeerde in de Highgate School in Londen, schreef het werk in 1981 toen hij 37 was, en zeer onder de indruk van de muziek van de Russische kerk waar hij in 1978 lid van was geworden. Het is een sobere en serene zetting van voor de meesten van ons onbekende woorden uit de begrafenisdienst voor overleden priesters, een eenvoudige verklaring van de beloning in het paradijs voor de rechtvaardigen. De woorden zijn troostend van toon, hoewel ze de realiteit van de dood, de toegangspoort tot het paradijs, niet minimaliseren. De muziek van Tavener vindt zijn oorsprong in het Russische gezang, hoewel de harmonische progressie voor het ‘Alleluia’-refrein duidelijk van hem is, met name het voorlaatste akkoord.
Als koorgebed zingt Schola Davidica het zes-stemmige ‘Selig sind die Toten’ van Heinrich Schütz (1585-1672), uit het beroemde boek ‘Geistliche Chor-Musik’ uit 1648. Het is een van de meest geliefde koorwerken van deze Duitse componist en geschreven op de tekst van Openbaring 14 vers 13. Deze tekst, die veel wordt gelezen tijdens begrafenissen, is later ook op muziek gezet door o.a. Telemann en Brahms. Ook hier spreken zowel de tekst als de muziek van troost bij de herinnering aan degenen die we hebben verloren aan de dood.
Het Magnificat in deze Evensong is van Philip Moore (1943) en sluit qua sfeer mooi aan bij Funeral Ikos: het begint éénstemmig als een soort Gregoriaans met later meerstemmige gedeelten waarin bijzondere en modernere samenklanken voorkomen.
Het Nunc dimittis van Gustav Holst (1874-1934) is net als Selig sind die Toten een veelstemmig (8 stemmen) a capella koorwerk. Het werd op verzoek van de Director of Music van Westminster Cathedral geschreven, is voor het eerst uitgevoerd op Paaszondag 4 april 1915 en daarna prompt vergeten. Holst’s dochter Imogen heeft het werk uit een aantal handschriften moeten reconstrueren en het is pas in 1974 opnieuw uitgevoerd. Het stuk bestaat uit twee totaal verschillende stijlen: het begint met een echt Holstiaanse opbouw van intervallen tot een aangehouden Am13-akkoord. Daarna verandert de muziek in een typisch Renaissance stijl met traditionele koraal-, unisono en contrapunt gedeelten. En er is een antifonale afwisseling van vrouwen- en mannenstemmen, waarmee de verbondenheid van Holst met Byrd, Sheppard en Palestrina doorklinken.
Met samenzang in Engels en Nederlands, van psalm 16 van Gert Oost, een psalmzetting van dirigent Daniel Rouwkema en de Responses van Bernard Rose wordt dit weer een Choral Evensong om niet te missen.
Kom ook en ervaar de troost die kan uitgaan van muziek in de Choral Evensong op zondag 27 oktober om 17.00 uur in de Utrechtse Janskerk.
Het geheel staat onder leiding van Daniel Rouwkema. Het orgel wordt bespeeld door Jan Hage.
Voorganger is Okke Wisse, algemeen geestelijk verzorger Van der Hoevenkliniek Utrecht.
Aanvang is 17.00 uur. De deuren gaan open om 16.30 uur
Toegang is gratis. Er is een collecte bij de uitgang.