Schola Davidica zingt Pärt’s ‘Magnificat’ in tintinnabuli stijl
Arvo Pärt, de beroemde componist uit Estland, schreef in 1989 een uitzonderlijk Magnificat in wat hij zelf noemde de tintinnabuli (=‘bel’)-stijl. Pärt werd hiertoe geïnspireerd door zijn mystieke ervaringen van chants, zoals de Schola Davidica ook regelmatig zingt. Kenmerkend hierbij is dat er twee stemmen samenwerken: één stem houdt een toon aan en de andere varieert daar tegen in en komt soms ook weer samen. In dit Magnificat zingt vaak de eerste sopraan een c, terwijl de tweede sopraan daar als het ware om heen cirkelt en soms samenklinkt op dezelfde noot, soms in een terts of kwint, maar ook regelmatig in een wringende dissonant van een halve of hele toon verschil. Als de mannen zingen is het de a die blijft klinken, al wordt die gezongen door steeds wisselende stemmen.
Aan het einde van het stuk gebruikt Pärt ook regelmatig een bourdon-toon. Een lage en lang liggende toon, bv door de alten, en aan het eind lage kwinten in de bassen. Deze bourdons doen denken aan de vaste tonen die blijven klinken bij doedelzakspel en zij geven een stevige basis aan de hogere, lichte stemmen.
Door de lengte van de noten en door de vele herhaling verdwijnt als het ware de tijd en ontstaat er een soort continu gevoel van aanwezigheid bij de luisteraar. Pärt’s vrouw Nora schrijft daarover: ‘De tintinnabuli-stijl is ontstaan vanuit het verlangen om met zeer minimale geluidsmiddelen een wereld te scheppen die niet in tijd gemeten kan worden. Zo ontstaat er tijdens het werk een gevoel van eeuwigheid. Tenslotte is het luisteren totaal gebundeld en als de muziek is weggeëbd, blijft alleen het geluid over van je adem, je hartslag, de ruis in de kerk (en eventueel het rumoer van buiten).’ Zo ontstaat het gevoel van totale vrede.
Dit gevoel van lengte en voor de akoestiek van de ruimte had ook Samuel Sebastian Wesley. De anthem ‘Thou wilt keep him in perfect peace’ over vrede en licht in het duister naar Jesaja 26 en psalm 139 is een van de twaalf anthems die hij in 1853 publiceerde en die bijna allemaal zeer geliefd en bekend zijn geworden. Wesley begreep de noodzaak van een zekere mate van harmonische eenvoud. Snelle harmonische wisselingen zoals vaak in de 20 eeuw gebruikt, passen niet goed in de akoestiek van bv St. Paul’s Cathedral en andere grote Engelse kerken. Wesley is op zijn best in brede majestueuze thema’s die de belangrijke tekstelementen aangeven. Elk thema wordt behandeld met langzame bewegende melodieën waarbij de tekst een vredige meditatieve aanpak dicteert.
Dit vredige en meditatieve gevoel komt ook duidelijk naar voren in het Nunc dimittis dat de mannen van de Schola Davidica gregoriaans zullen zingen, in de psalmchants van Gert Oost en Jonathan Bielby. Het koorgebed, Vrede heel deze gemeente is een vertaling van een hymn geschreven door de grootvader van Samuel Sebastian Wesley, Charles Wesley, ‘Peace be to the congregation’ in een mooi opgebouwde zetting van Harry Grindle. Het verlangen naar vrede in een gebroken wereld bezingen we in de intochtshymne Behold, a broken world, we pray en in de slothymne Laat komen, Heer, uw rijk.
Kom ook naar deze eerste Choral Evensong na de vakantie, vol verlangen naar vrede en geniet van de hoopvolle en meditatieve muziek op zondag 22 september om 17.00 uur in de Utrechtse Janskerk.
Het koor staat onder leiding van Daniel Rouwkema, het orgel wordt bespeeld door Wybe Kooijmans.
De deur gaat open om 16:30 uur, aanvang is 17:00 uur.
Toegang is gratis. Er is een collecte bij de uitgang.