Duitse melancholie en Engelse pathos in laatste Evensong van dit seizoen
In de Choral Evensong van juni zingt de Schola Davidica twee Duitse werken uit de laatromantiek.
Johannes Brahms (1833-1897) kennen we vooral als een oude gezette man die zijn gezicht verbergt achter een grote baard. Zijn muziek wordt vaak gezien als weemoedig, maar met een troostende schoonheid. In zijn leven kon hij bot en afstandelijk zijn naar zijn vrienden, maar had hij een groot hart voor minder bedeelden. Zijn diepe gevoeligheid blijkt al in Geistliches Lied,
een koorwerk dat hij componeerde als twintiger in 1856. De tekst wordt heel knap steeds canonisch ingezet door de verschillende stemmen, maar telkens een secunde verschoven. De soberheid van het werk doet aan een motet denken, maar de algemene sfeer suggereert dat het een vooroefening was voor zijn latere Deutsches Requiem. Het afsluitende ‘Amen’ met zijn geweldige schurende voorhoudingen vormt een aangrijpende oplossing na de relatieve ingehouden sfeer van de rest van het werk.
Als koorgebed zingt het koor een ander Duits monument: ‘Abendlied’ van Joseph Rheinberger (1839-1901). De eenvoudige tekst waarin gevraagd wordt om nabijheid wanneer de avond valt, is door Rheinberger heel sterk uitgewerkt in een emotioneel smeken door zesstemmig koor dat ook hier fugatisch inzet, waarbij de ene keer de sopranen beginnen en de lagere stemmen daarna één voor één inzetten en een andere keer juist de bassen als eerste het thema zingen en de stemmen langzaam steeds hoger invallen. De verstilde sfeer past naadloos bij de Evensong, op de grens van licht en donker.
Het is traditie dat de Schola Davidica aan het einde van een seizoen de aanwezigen en zichzelf een zegenbede toezingt voor de komende ‘evensong-loze’ maanden. Dit keer A Celtic Prayer van dirigent Daniel Rouwkema, waarin hij zijn talent voor typisch Engelse melodieën laat zien. De tekst wordt vier keer gezongen, eerst solo door de sopranen, daarna nogmaals met een begeleidend aah-koor door de alten, dan twee-stemmig door de mannen en tenslotte door vierstemmig koor a-capella, waarna het werk afsluit met de zegenbede: ‘May God hold you in the hollow of his hand, amen’.
De slothymne is een bijzonder werk van sir Hubert Parry (1848-1918), ooit geschreven om de Britse moraal op te vijzelen tijdens de Eerste Wereldoorlog met als titel ‘And did those feet in ancient time’, later noemde Parry het ‘Jerusalem’. Het werd voor een aantal organisaties, waaronder de vrouwenbeweging, een van de officieuze volksliederen van Engeland, dat geen officieel volkslied kent. In 1922 schreef Edward Elgar er een pompeuze symfonische bewerking van en sinds 1953 wordt het in die versie, of in de oorspronkelijke van Parry, gespeeld en gezongen tijdens The last Night of the Proms. In de jaren 70 werd het werk uitgevoerd door popgroepen als Emerson Lake and Palmer, Vangelis en Jeff Beck. De Anglicaanse geestelijke Michael Perry (geen familie, let op de andere schrijfwijze), schreef op de melodie van Hubert Parry een minder nationalistische tekst op basis van psalm 149 en 150, de psalmen van deze zondag. Die tekst zingen we samen om deze evensong van juni en het evensong-seizoen af te sluiten.
Wees welkom en kom ook naar de Festal Choral Eensong op zondag 23 juni in de Utrechtse Janskerk.
Het geheel staat onder leiding van Daniel Rouwkema, het orgel wordt bespeeld door Jan Hage.
Toegang is gratis, bij de uitgang is er een collecte.
Aanvang is 17.00 uur, de deuren gaan open om 16.30 uur