Een Russische Vesper in een Utrechtse Kerk
In de ‘Choral Evensong’ van zondag 27 januari 2019 zwijgt in de Janskerk het orgel. Dan zingt de Schola Davidica haar jaarlijkse Russische Vesper. Kenmerkend voor de Russische kerkmuziek is dat het een enorm en direct beroep doet op de luisteraar. Je kunt deze muziek niet aanhoren zonder geraakt te worden door de eenvoud en directheid, maar ook de diepte die letterlijk en figuurlijk in deze muziek zit.
In een Russisch Orthodoxe Kerk zul je dus geen kerkorgel aantreffen. De hele kerkdienst, de ‘Goddelijke Liturgie’, wordt omlijst met liederen die zonder begeleiding worden gezongen. In de oude westerse kerk werd trouwens vroeger ook alleen a capella gezongen, denk maar aan het Gregoriaans in de Rooms Katholieke Kerk.
De liturgie van de Oosters Orthodoxe kerk is ontstaan in Byzantium, dat later Constantinopel ging heten, het huidige Istanbul. De liederen worden in de landstaal gezongen, voor de Russisch-Orthodoxe kerk is dat het kerkslavisch. De oorsprong van de Russische kerkmuziek ligt in de Griekse en Bulgaarse zang en daaruit is de ‘znamennyj zang’ ontstaan, een systeem, vergelijkbaar met het Gregoriaans in het westen, van melodieën die acht tonen bevatten. In de zeventiende eeuw drongen vanuit Polen en Oekraïne westers invloeden in Rusland binnen en nog wat later nodigde de tsaar westerse kunstenaars en componisten uit Italië, Frankrijk en Duitsland uit om werken in het Russisch te schrijven. Russische componisten als Berezovski en Bortnianski zijn door hen beïnvloed. In de negentiende eeuw komt het verlangen op om weer terug te keren naar de eigen wortels en Russische melodieën. Tsjaikowski, Kastalski en Chesnokov hebben de oude Russische muziek op een eigen manier verwerkt en het hoogtepunt van deze eigen Russische kerkmuziek zijn de ‘Goddelijke liturgie van Johannes Chrysostomus’ (opus 31 uit 1910) en de ‘Nacht-officie’ (Vespers, opus 37 uit 1915) van Sergej Rachmaninov (1873-1943). Beide werken schreef hij in een zeer korte wijd en hij was zeer aan deze composities gehecht. Hij heeft laten vastleggen dat het Nunc dimittis, deel 5 uit de vespers, bij zijn begrafenis werd uitgevoerd.
In de Russische Vesper van 27 januari zingt de Schola Davidica een aantal delen uit deze indrukwekkende composities van Rachmaninov: ‘Priidite’, de Kleine en de Grote Litanie, Magnificat (‘Velicit dushe moja’) en Nunc dimittis (‘Nynje otpoeshchajesi’) en ‘Izhe Cheruvimi’. Stuk voor stuk meesterwerken die veel van een koor vragen, maar een diepe indruk achterlaten bij de luisteraars.
Daarnaast zingt het koor een ‘Alliluya’ van Aleksander Gretchaninov (1864-1956), ‘Otche nash’ (Onze Vader) van Pjotr Iljitsj Tsjaikovski (1840-1893) en een ‘Alliluya’ uit Oekraïne.
Een bijzonder werk dat het koor zingt is ‘Da ispravitsia’ (psalm 141, ‘Laat mijn gebed als wierook opstijgen’) van Pavel Chesnokov (1877-1944). Deze tekst is heel tekenend voor de Russische liturgie die doordrenkt is van de eeuwig doorgaande lofprijzing, aanbidding en gebed. Het is geschreven voor een alt-solo, maar de Schola Davidica zal het uitvoeren met de bas Philip Barkhudarov. Hij komt oorspronkelijk uit Moskou, maar groeide op in de VS. Hij heeft een bachelor in natuurkunde, een master in computerwetenschappen, en studeerde aan het Utrechts conservatorium.
De Schola Davidica staat deze keer onder leiding van gast-dirigent Rob Vermeulen die zich in de jaren ’90 van de vorige eeuw heeft ingezet heeft om werken van Russische componisten in Nederland uit te voeren. Rob heeft dus veel ervaring met Russische koormuziek, naast al de andere werken die hij dirigeert. Hij is al meer dan 25 jaar dirigent van het Wageningse Musica Vocale en het Oost-Nederlands Kamerkoor. Hij doceert koordirectie in Utrecht en Arnhem.
Kom ook op 27 januari naar deze bijzondere Russische Vesper van de Schola Davidica in de Janskerk en laat je raken door de indrukwekkende klanken van de Russische kerkmuziek.
Aanvang 17:00 uur, de deuren gaan open om 16:30 uur.
Toegang is gratis, er is een collecte bij de uitgang.